De drukte op de containerterminals in Rotterdam, en dan met name op de Maasvlakte, loopt steeds verder op. Zowel vrachtwagens als binnenvaartschepen ondervinden grote hinder van de toenemende congestie en lange wachttijden. Terminals proberen dit te beheersen met hoge spreidingstoeslagen voor wie overdag containers wil ophalen, maar desondanks blijft het op piekmomenten extreem druk.

Deze situatie zorgt ervoor dat sommige logistieke bedrijven de overstap maken naar nachtelijk vervoer. In de nacht zijn de wachttijden korter, is er meer doorstroom, en kunnen chauffeurs sneller rijden. Voor bedrijven met een strategische ligging en voldoende volume blijkt het werken in de nacht zelfs kostenbesparend: minder tijdverlies én geen spreidingstoeslagen.

Toch is nachttransport niet voor iedere logistieke dienstverlener direct een haalbare kaart. Naast het vinden van chauffeurs die bereid zijn om ’s nachts te rijden, spelen ook hogere arbeidskosten en beperkte opslagcapaciteit een rol. Zeker voor bedrijven die grotere afstanden afleggen of minder volume verwerken, is de overstap naar de nacht financieel niet altijd aantrekkelijk.

Ook binnen Neele-Vat wordt nachtwerk wel overwogen, maar nog niet op grote schaal toegepast. Transportdirecteur Pim Steine geeft aan: “We werken in de nacht, maar nog niet op grote schaal. Het denkmodel is interessant, alleen de capaciteit qua ruimte en zwaardere bedrijfskosten wegen niet altijd op tegen de voordelen.”

Daarmee benadrukt hij dat de afweging tussen rendement en operationele mogelijkheden complex is. Hoewel de voordelen van nachtritten duidelijk zijn in theorie, vraagt de praktijk om een zorgvuldige afweging per situatie.